Aliens

Als je aan tien mensen die gefascineerd zijn door buitenaards leven vraagt waar zij aan denken als ze het woord "ufo" horen, zullen er zeker zeven van de tien "het Roswellincident" zeggen.Het Roswellincident was op 8 juli 1947 via diverse media (kranten en radiostations) groot nieuws in de Verenigde Staten. De vermeende crash van een vliegende schotel nabij Roswell staat bij ufo-aanhangers bekend als het belangrijkste ufo-incident ooit. Talrijke getuigen hebben, soms tot aan hun dood, volgehouden dat een ruimteschip met buitenaardse lijken is geborgen.

Mysterieuze crash

In juli 1947 vond er in de woestijn nabij Roswell een incident plaats waarbij de nachtelijke crash van een onbekend voorwerp even voor wereldnieuws zorgde. De Amerikaanse luchtmacht verklaarde namelijk met een officieel persbericht, dat een neergestorte vliegende schotel, een ufo, was geborgen (USAF captures Flying Saucer stond in diverse Amerikaanse kranten). Een dag later kwam er een nieuw communiqué waarin werd gesproken over een neergestorte weerballon. Daarna werd het meer dan dertig jaar stil.

Pas in 1978 kwam het Roswellincident weer in het nieuws toen de bekende Canadese ufo-onderzoeker Stanton T. Friedman in contact kwam met oud-majoor Jesse Marcel. Marcel was in 1947 betrokken bij de berging van de resten van wat de luchtmacht een weerballon noemde. Als majoor buiten dienst verklaarde Marcel in 1978 tegenover Friedman, dat het geen weerballon was geweest, maar toch een buitenaards ruimtevaartuig. Friedman vond in Roswell nog tientallen andere getuigen, onder wie zelfs een generaal, die de lezing van Marcel bevestigden. Friedman schreef een boek waarna nog meer getuigen zich meldden en er nog tientallen boeken verschenen.

Kans op buitenaards leven

Over de mogelijkheid van buitenaards leven lopen de meningen sterk uiteen. Sommige astronomen schatten de kans hoog in. Deze kans hangt samen met het aantal planeten in het heelal. Het aantal sterrenstelsels loopt in de miljarden en elk sterrenstelsel bestaat zelf uit miljarden sterren. Inmiddels is aangetoond dat het niet uitzonderlijk is dat een ster planeten heeft. Het is daarom aannemelijk dat het getal aan planeten in de biljoenen kan lopen.
 

Afhankelijk van de vraag wat de juiste omstandigheden zijn om leven mogelijk te maken, bijvoorbeeld de aanwezigheid van water, zal het aantal planeten met leven variëren van één, de Aarde zelf, tot mogelijk honderden miljoenen. De factoren die leiden tot een ruwe schatting van het aantal planeten met (intelligent) leven, zijn bijeengebracht in de vergelijking van Drake. Uitgaande van deze vergelijking zou het heelal vol leven moeten zijn. Inmiddels heeft echter de mening postgevat dat buitenaards leven – zo het bestaat – in onze Melkweg  bijzonder lastig te vinden is. Als er al leven is, zal dit mogelijk veelal bestaan uit micro-organismen of uit planten en laagontwikkelde dieren; intelligent leven is allicht nog zeldzamer. Die mening is mede gebaseerd op de Fermiparadox, die stelt dat als er zoveel leven in het heelal is te vinden, het vreemd is dat wij daar niets van merken. Het blijft oorverdovend stil.
 
De berekening van de kansen op leven buiten onze planeet is afhankelijk van de gemaakte aannames over een aantal a priori voorwaarden. Deze dienen echter aangepast te worden als er een levensvorm wordt aangetroffen die de heersende opvatting over leven weerlegt. Zo stelde de NASA in 2010 naar aanleiding van de geclaimde ontdekking van een arsenicumetende bacterie (Halomonadaceae) in het Californische zoutmeer Mono Lake dat dit de inschatting van de mogelijkheid tot buitenaards leven totaal veranderde en dat de ontdekking grote gevolgen zou hebben voor de astrobiologie. In het DNA van het organisme zou arsenicum het tot dan toe voor het leven onmisbaar geachte fosfor vervangen. Het inzicht dat organismen in staat zijn om één van de zes noodzakelijke elementen in hun DNA te vervangen door een ander, vergroot de kans op buitenaards leven aanzienlijk. De Amsterdamse hoogleraar Aquatische Microbiologie Jef Huisman was echter niet overtuigd. Volgens hem waren de kweekjes in het laboratorium waarschijnlijk vervuild met fosfaat.

Hoe zouden we in contact kunnen komen met eventuele buitenaardse levensvormen?

Wanneer een planeet of een groep planeten een (theoretische) kans maakt op intelligent leven, kan men vanaf de Aarde een radioboodschap sturen, die over vele jaren op de betreffende planeet of planeten zal aankomen. Als de radioboodschap wordt opgevangen en begrepen, weten de buitenaardse wezens dat er ook op de Aarde leven is en kunnen ze misschien iets terugzenden. Deze vorm van communicatie is echter problematisch:

De kans dat buitenaardse wezens zich qua intelligentie en technologie op hetzelfde niveau bevinden als wij, is zeer klein. De buitenaardse wezens kunnen minder ver ontwikkeld zijn, zodat zij onze radioboodschap niet ontvangen. Immers, het leven op Aarde bestaat zo'n 3,5 miljard jaar, maar het gebruik van radiogolven voor het verzenden van boodschappen is pas sinds het einde van de 19e eeuw mogelijk. Als buitenaardse wezens daarentegen verder ontwikkeld zijn, gebruiken ze misschien geen radio meer en zijn ze niet langer geïnteresseerd in intelligent leven dat zich – in hun ogen – nog van zo'n primitief communicatiemiddel bedient. Mochten deze verder ontwikkelde wezens wel in ons geïnteresseerd zijn, dan zullen zij met hun geavanceerdere technologieën ons waarschijnlijk veel eerder bereiken dan wij hen. Daarnaast is het überhaupt nog maar de vraag of intelligent leven op een andere planeet zich op een vergelijkbare manier ontwikkelt als op Aarde en gebruikmaakt van technologie (zoals wij die kennen).

Maak jouw eigen website met JouwWeb